ECLI:NL:CRVB:2012:BW6621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uwv om terug te komen op eerder besluit inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die als uitzendkracht heeft gewerkt, heeft een verzoek ingediend om terug te komen van een eerder besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem geen WAO-uitkering toekende. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat zijn gezondheidssituatie was verslechterd en dat hij sinds 1999 arbeidsongeschikt was. Het Uwv had eerder, op 25 januari 2001, geweigerd om appellant in aanmerking te brengen voor een WAO-uitkering, omdat hij ten tijde van de arbeidsongeschiktheid niet verzekerd was voor de WAO. Appellant had in 2008 verzocht om terug te komen van dit besluit, maar het Uwv had dit verzoek afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen bevestigd dat het Uwv bevoegd was om het verzoek van appellant af te wijzen. De Raad oordeelde dat de door appellant overgelegde medische verklaringen geen nieuwe gezichtspunten boden met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid of de verzekering op het moment van intreden van de arbeidsongeschiktheid. De Raad benadrukte dat, volgens artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, bij een verzoek om terug te komen van een eerder besluit nieuwe feiten of veranderde omstandigheden moeten worden aangetoond. Aangezien appellant hierin niet was geslaagd, werd het hoger beroep verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en de procesgang heeft plaatsgevonden zonder de aanwezigheid van appellant, die niet is verschenen op de zitting. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.