ECLI:NL:CRVB:2012:BW5427
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en geschiktheid voor maatgevende arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die geen recht heeft op een WIA-uitkering. Appellante, die als schoonmaakster werkte, viel uit met angst- en depressieklachten en heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij door haar zwangerschap en de daarmee samenhangende werkgebonden risicofactoren niet in staat is om haar werkzaamheden te verrichten. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 mei 2012 uitspraak gedaan, waarbij de rechtbank Breda in haar eerdere uitspraak werd bevestigd. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig is geweest en dat de functionele mogelijkheden en beperkingen van appellante correct zijn vastgesteld. De Raad benadrukt dat de richtlijn 'Zwangerschap, postpartum periode en werk' niet als bindend moet worden beschouwd voor de verzekeringsartsen, maar als een hulpmiddel. De Raad concludeert dat appellante geschikt is voor haar eigen werk, waarbij rekening is gehouden met haar beperkingen, en dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet WIA. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er wordt geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.