ECLI:NL:CRVB:2012:BW3251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en terugvordering door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de bijstandsverlening en de terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. De Raad had eerder op 1 november 2011 een tussenuitspraak gedaan, waarin een gebrek in het besluit van het college werd vastgesteld. Ter uitvoering van deze tussenuitspraak heeft het college op 23 december 2011 een nieuw besluit genomen, waarin het bezwaar van de appellant gedeeltelijk gegrond werd verklaard en bijstand werd toegekend voor de periode van 1 mei 2008 tot en met 31 december 2008.
Appellant heeft in zijn hoger beroep geen gronden aangevoerd tegen het nadere besluit van het college. De Raad oordeelt dat het beroep tegen dit besluit ongegrond is. De Raad vernietigt echter de eerdere uitspraak van de rechtbank, verklaart het beroep tegen het besluit van 3 november 2008 gegrond, en herroept het besluit van 24 juli 2008 tot intrekking van bijstand voor een bepaalde periode. De rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit blijven in stand voor de terugvordering van bijstand over een andere periode. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 1.288,--, en het college moet het griffierecht van € 149,-- vergoeden aan de appellant.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de rechter O.L.H.W.I. Korte de beslissing heeft uitgesproken in aanwezigheid van griffier R.B.E. van Nimwegen.