ECLI:NL:CRVB:2012:BW0310
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R.L.G. Boot
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van reis- en verblijfkosten door burger-oorlogsslachtoffer in het kader van de Wubo
In deze zaak heeft appellant, een burger-oorlogsslachtoffer erkend onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo), beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van Bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellant verzocht om vergoeding van reis- en verblijfkosten voor een reis naar Indonesië, waar hij het graf van zijn vader wilde bezoeken en andere plaatsen wilde zien die voor hem emotioneel beladen zijn. De aanvraag werd afgewezen omdat de reis niet medisch noodzakelijk werd geacht, en het bezwaar hiertegen werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 2 mei 2011.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 maart 2012 uitspraak gedaan. De Raad overwoog dat appellant ten tijde van de aanvraag niet onder behandeling was voor zijn psychische klachten, wat in strijd was met de strikte vereisten voor het toekennen van de gevraagde voorziening. De Raad benadrukte dat voor een vergoeding op grond van de Wubo een strikte medische noodzaak vereist is, en dat deze alleen aanwezig is als voldaan wordt aan specifieke richtlijnen voor therapeutische reizen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om van de vaste gedragslijn af te wijken en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van griffier R.L.G. Boot. De Raad gaf aan dat als appellant in de toekomst onder behandeling zou komen, hij met zijn behandelaar kan bespreken of een therapeutische reis als eindpunt van de behandeling zinvol is, en eventueel een nieuwe aanvraag kan indienen.