ECLI:NL:CRVB:2012:BV9953

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-3780 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAO-V

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de uitspraak van de Raad van 2 september 2011. Appellant had verzet aangetekend omdat hij van mening was dat zijn hogerberoepschrift tijdig was ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de rechtbank Amsterdam op 14 april 2011 een afschrift van de aangevallen uitspraak naar een onjuist postbusnummer heeft verzonden. Hierdoor is de datum van verzending van de aangevallen uitspraak niet de datum van de eerste verzending, maar de datum van de tweede verzending op 6 juni 2011, die appellant wel heeft bereikt. Dit leidde tot de conclusie dat het hogerberoepschrift tijdig was ingediend.

De Raad heeft overwogen dat de eerdere uitspraak van 2 september 2011, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, berustte op een onjuiste veronderstelling over de verzending van de uitspraak. Aangezien de Raad nu heeft vastgesteld dat de tweede verzending correct is verlopen, moet het verzet gegrond worden verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen kosten van appellant vastgesteld die voor een veroordeling in de proceskosten in aanmerking komen.

De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2012.

Uitspraak

11/3780 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 april 2011, 10/2890 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Datum uitspraak: 22 maart 2012
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van
2 september 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 2 september 2011 heeft appellant verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 2 september 2011 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Uit de gedingstukken is de Raad - nader - gebleken dat de brief van 14 april 2011, waarbij de griffier van de rechtbank een afschrift van de aangevallen uitspraak aan appellant heeft gezonden, is geadresseerd aan “Boite Postale [nummer], [nummer] [plaatsnaam], Marokko”. Het juiste postbusnummer is echter [nummer]. Dit nummer is ook vermeld op de enveloppe waarin het bij de rechtbank ingediende - vertaalde - beroepschrift is verzonden. De Raad verbindt hieraan de gevolgtrekking dat als datum van verzending van de aangevallen uitspraak niet de datum van de eerste verzending (14 april 2011) moet worden genomen, maar die van de tweede verzending (6 juni 2011), waarvan vaststaat dat deze appellant - wel - heeft bereikt. Hiervan uitgaande is het hogerberoepschrift tijdig ingediend.
Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 2 september 2011 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Van kosten van appellant waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2012.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
JL