ECLI:NL:CRVB:2012:BV8978

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-669 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. Appellant had in hoger beroep een niet-ontvankelijk verklaring ontvangen op 27 mei 2011, en heeft hiertegen verzet aangetekend. De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 16 januari 2012, maar partijen waren niet verschenen.

De Raad heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het verzet beoordeeld. Appellant had in een brief van 18 augustus 2011 aangegeven dat hij door gezondheidsproblemen niet in staat was om tijdig een verzetschrift in te dienen. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift pas op 28 juli 2011 was gedateerd en op 11 augustus 2011 was ontvangen, wat betekent dat de termijn voor indiening ruimschoots was overschreden. De laatste dag voor indiening was 8 juli 2011.

De Raad heeft geconcludeerd dat appellant geen medische stukken heeft overgelegd die aantonen dat hij gedurende de gehele verzetstermijn niet in staat was om een verzetschrift in te dienen. Aangezien er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die erop wijzen dat appellant niet in verzuim was, heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2012.

Uitspraak

11/669 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 december 2010, 10/2026 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Datum uitspraak: 27 februari 2012
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 27 mei 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 27 mei 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 januari 2012, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 8 juli 2011. Het door appellant ingediende verzetschrift is gedateerd 28 juli 2011 en is op 11 augustus 2011 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus
- ruim - overschreden.
Bij brief van 18 augustus 2011 heeft de Raad bij appellant geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Bij brief van 16 september 2011 heeft appellant geantwoord dat hij in verband met zijn gezondheidstoestand niet in staat is geweest om tijdig een verzetschrift in te dienen.
De Raad stelt vast dat appellant geen medische stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij gedurende de gehele verzetstermijn buiten staat is geweest een verzetschrift in te (laten) dienen. Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat appellant niet in verzuim is geweest, moet het verzet daarom
niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2012.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare l' opposition contre la présente décision interjeté non-recevable.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 27 février 2012.