ECLI:NL:CRVB:2012:BV8534

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-835 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 27 mei 2011. Appellant had verzet aangetekend omdat hij van mening was dat het griffierecht niet tijdig was betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht inderdaad niet was betaald binnen de gestelde termijn van vier weken, zoals vermeld in de aangetekend verzonden brief van 17 maart 2011. Appellant heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij geprobeerd heeft het griffierecht te betalen, maar dat hij geen verstand heeft van betalingen. De Raad oordeelt echter dat appellant geen geldige reden heeft aangevoerd voor het verzuim en dat hij de hulp van derden had kunnen inschakelen om tijdig te betalen. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en verklaart dit dan ook. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

11/835 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 december 2010, 10/1150 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 27 februari 2012
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van
27 mei 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 27 mei 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 januari 2012, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 27 mei 2011 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 17 maart 2011 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellant aangevoerd dat hij heeft geprobeerd het griffierecht te betalen, maar dat hij geen verstand heeft van betalingen.
De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat het verzuim niet aan appellant kan worden verweten. Appellant had de hulp van derden kunnen inschakelen om voor - tijdige - betaling van het griffierecht zorg te dragen. Ook heeft appellant zich binnen de gestelde termijn niet anderszins tot de Raad gewend.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2012.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
IvR