ECLI:NL:CRVB:2012:BV8522

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2160 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 15 juli 2011. Appellante had verzet aangetekend omdat zij meende dat het griffierecht tijdig was betaald. De Raad had echter vastgesteld dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. Tijdens de zitting op 16 januari 2012 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van de Svb die voorafgaand had bericht. De Raad oordeelde dat appellante haar stelling dat het griffierecht wel was betaald niet had onderbouwd met bewijsstukken. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar gedaan en is geregistreerd onder ECLI:NL:CRVB:2012:BV8522.

Uitspraak

11/2160 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 februari 2011, 10/2866 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 27 februari 2012
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van
15 juli 2011 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 15 juli 2011 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 januari 2012, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 15 juli 2011 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 20 mei 2011 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellante aangevoerd dat het griffierecht wel is betaald. Appellante heeft dit echter niet met bewijsstukken onderbouwd.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2012.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
TM