ECLI:NL:CRVB:2012:BV8514
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juli 2011. Appellant had verzet aangetekend omdat hij meende dat het griffierecht voor zijn hoger beroep wel degelijk was betaald. De Raad had echter vastgesteld dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. Tijdens de zitting op 16 januari 2012 zijn partijen niet verschenen, en het Uwv had voorafgaand aan de zitting bericht gestuurd. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er in de financiële administratie geen bewijs van betaling door of namens appellant is aangetroffen. Appellant heeft zijn stelling dat het griffierecht wel is betaald niet met bewijsstukken onderbouwd, wat leidde tot de conclusie dat het verzet ongegrond is verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven.