ECLI:NL:CRVB:2012:BV8438
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over niet-ontvankelijkheid hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 16 maart 2010. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 oktober 2009, maar dit hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift te laat was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend, stellende dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Hij voerde aan dat hij de uitspraak van de rechtbank pas op 20 oktober 2009 had ontvangen en dat hij op 25 en 26 november 2009 had geprobeerd het hogerberoepschrift te faxen, maar dat dit niet was gelukt door een storing in de faxapparatuur van de Raad.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift op 27 november 2009 eindigde en dat het ingediende hogerberoepschrift op 30 november 2009 is ontvangen, wat te laat was. De Raad heeft ook opgemerkt dat in de eerdere uitspraak en de begeleidende brief van de rechtbank duidelijk was aangegeven dat partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep konden instellen. De Raad heeft geen feiten of omstandigheden gevonden die de conclusie rechtvaardigen dat de eerdere uitspraak van 16 maart 2010 onjuist was.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was D.W.M. Kaldenhoven. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft appellant erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen beroep in cassatie bij de Hoge Raad kan worden ingesteld.