ECLI:NL:CRVB:2012:BV8194
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 12 augustus 2011, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant, wonende in Marokko, had verzet aangetekend omdat hij stelde dat hij door ziekte niet in staat was geweest het griffierecht tijdig te voldoen. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht pas op 23 augustus 2011, dus na de gestelde termijn, was betaald. Appellant had in zijn verzetschrift aangegeven dat hij wegens ziekte het griffierecht te laat had betaald en had daarbij enkele medische stukken overgelegd. Echter, de Raad kon niet vaststellen dat appellant daadwerkelijk niet in staat was om tijdig te betalen of om binnen de gestelde termijn contact op te nemen met de Raad.
De Raad heeft de overgelegde stukken beoordeeld en geconcludeerd dat er geen bewijs was dat appellant in verzuim was geweest. De Raad oordeelde dat de omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat appellant niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht, € 112,-, zal door de griffier aan appellant worden terugbetaald. De Raad zag geen aanleiding om appellant te veroordelen in de proceskosten van het verzet.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven.