ECLI:NL:CRVB:2012:BV6631

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-507 APPA-VV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening tegen niet tijdig beslissen op bezwaar door college van burgemeester en wethouders van Rheden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Rheden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college wederom niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van de verzoeker, dat betrekking heeft op de weigering om zijn uitkering op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdrager (APPA) te verlengen. In een eerdere uitspraak van 25 augustus 2011 had de voorzieningenrechter het college al opgedragen om binnen vier maanden een nieuwe beslissing te nemen. De voorzieningenrechter heeft nu opnieuw het college opgedragen om vóór 26 april 2012 een nieuw besluit te nemen, waarbij hij rekening heeft gehouden met de voortgang van het benodigde medische onderzoek en de verwachting van het college dat dit onderzoek spoedig afgerond zal zijn.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de verzoeker om een voorschot op de uitkering afgewezen. Hij heeft dit verzoek afgewezen omdat het recht op de uitkering in deze procedure niet aan de orde is, waardoor er geen basis is voor het verlenen van een voorschot. De voorzieningenrechter heeft wel een dwangsom verbonden aan de termijn die het college heeft gekregen om een beslissing te nemen, waarbij de dwangsom € 50,- per dag bedraagt, met een maximum van € 5000,-. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier heeft de beslissing vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

12/507 APPA-VV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
P R O C E S – V E R B A A L
van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2012 inzake
het verzoek van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats] (verzoeker),
in verband met het verzoek om voorlopige voorziening van:
verzoeker
in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Rheden (college),
Ter zitting zijn verschenen:
Verzoeker en het college bij gemachtigden mr. A.C.C. Balke en [R.].
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe voor zover het is gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar;
Draagt het college op vóór 26 april 2012 een nieuwe beslissing op het bezwaar van verzoeker te nemen;
Bepaalt dat het college een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee het de hiervoor bedoelde termijn overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 50,- bedraagt, met een maximum van € 5000,-.
Wijst het verzoek om een voorlopige voorziening voor het overige af.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. In haar uitspraak van 25 augustus 2011, nrs 11/1542 APPA-VV + 11/1555 APPA, heeft de voorzieningenrechter het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar dat verzoeker heeft gemaakt tegen de weigering zijn uitkering op grond van artikel 133 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdrager (APPA) te verlengen met toepassing van artikel 133a van die wet en wel binnen vier maanden na verzending van die uitspraak. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college wederom niet (opnieuw) op het bezwaar heeft beslist en ziet daarom nogmaals aanleiding het college op te dragen daartoe een nieuw besluit te nemen en wel vóór 26 april 2012. Bij het vaststellen van deze termijn heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat het voor het nemen van een nieuwe beslissing benodigde medische onderzoek zich in een afrondende fase bevindt. Zo heeft verzoeker de (concept)rapportages op 24 januari 2012 ontvangen en heeft hij zijn visie daarop al ingezonden. Ook acht de voorzieningenrechter van belang dat namens het college de verwachting is uitgesproken dat op korte termijn tot een afronding kan worden gekomen. Wel acht de voorzieningenrechter het aangewezen om aan het overschrijden van de nieuw gestelde termijn een dwangsom te verbinden.
2. Voor zover verzoeker heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen door aan hem gedurende de periode dat het college geen besluit heeft genomen een voorschot toe te kennen van de uitkering als bedoeld in artikel 133a van de APPA, wijst de voorzieningenrechter dat verzoek af. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat een mogelijk recht op de uitkering in deze procedure niet voorligt. Al om die reden kan geen voorschot worden verleend.
Waarvan proces-verbaal.
de griffier de voorzitter
R.L.G. Boot A. Beuker-Tilstra
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep