ECLI:NL:CRVB:2012:BV1648
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juli 2011. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2011, maar zijn hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend, waarbij zijn zuster zich op verzoek van appellant tot de Raad heeft gewend om het griffierecht te voldoen, aangezien het overmaken van geld vanuit Suriname moeilijker is. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht op 7 juli 2011, één dag te laat, op de rekening van de Raad is bijgeschreven. De Raad oordeelde dat er geen grond was om te concluderen dat de termijnoverschrijding appellant niet kon worden verweten, vooral omdat hem een termijn van acht weken was gegeven in plaats van vier weken. Het verzet werd ongegrond verklaard, en het te laat betaalde griffierecht van € 112,- zal aan de zuster van appellant worden terugbetaald. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.