ECLI:NL:CRVB:2012:BV0752
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek van appellante inzake erkenning als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1936 in het voormalige Nederlands-Indië, een herzieningsverzoek ingediend bij de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder) om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Appellante had eerder, in augustus 2006, een aanvraag ingediend die was afgewezen op basis van het ontbreken van blijvende invaliditeit door oorlogsgeweld. In januari 2010 diende zij opnieuw een verzoek in, dat wederom werd afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 12 januari 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van appellante ongegrond werd verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante in haar herzieningsverzoek geen nieuwe medische gegevens of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere afwijzingen zouden kunnen onderbouwen. De Raad heeft de eerdere besluiten van verweerder, die zijn gebaseerd op medische adviezen, bevestigd. De psychische klachten van appellante, waaronder slaapproblemen, zijn niet als blijvende invaliditeit aangemerkt. De Raad heeft benadrukt dat het bestreden besluit van verweerder, dat geen aanleiding zag om tot herziening over te gaan, de terughoudende toetsing kan doorstaan.
De uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van I. Mos als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 januari 2012. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.