ECLI:NL:CRVB:2012:BV0424
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep inzake griffierecht door Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep. Appellante, woonachtig in Californië, Verenigde Staten, had haar post doorgestuurd naar een adres in Nederland, wat leidde tot het risico dat de door de Raad gestelde termijn voor het betalen van het griffierecht zou worden overschreden. De Raad had eerder, op 17 mei 2011, het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan. Appellante had in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar dit was niet binnen de gestelde termijn gebeurd.
Tijdens de zitting van 28 november 2011, waar de Sociale verzekeringsbank (SvB) niet aanwezig was, heeft de gemachtigde van appellante verzet gedaan tegen de uitspraak van 17 mei 2011. De Raad oordeelde dat appellante met het doorsturen van haar post naar Nederland het risico had genomen dat zij niet tijdig zou reageren. De gemachtigde van appellante had geen verklaring gegeven voor het niet zelf zorgen voor de betaling van het griffierecht en had ook geen verzoek ingediend om correspondentie naar zijn adres in Nederland te laten sturen.
De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellante niet in verzuim was geweest. Het verzet werd ongegrond verklaard, en het te laat betaalde griffierecht van € 35,- zou aan appellante worden terugbetaald. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.