ECLI:NL:CRVB:2011:BV2906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Riphagen
- H.L. Schoor
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv, waarbij haar recht op ziekengeld ingevolge de Ziektewet (ZW) is beëindigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 januari 2012 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.C. Cornelisse, heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek door het Uwv niet zorgvuldig is uitgevoerd, omdat er geen inlichtingen zijn ingewonnen bij haar behandelend psychiater, F. Kaya. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij de conclusies van de bezwaarverzekeringsarts S.G. van Wageningen had onderschreven.
De Raad heeft de argumenten van appellante uitvoerig besproken en geconcludeerd dat de rechtbank terecht geen reden heeft gezien om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten. De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsarts over voldoende medische gegevens beschikte om tot een zorgvuldig oordeel te komen. Appellante heeft in zowel beroep als hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar standpunt ondersteunt. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een onafhankelijk deskundige in te schakelen, zoals door appellante verzocht.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het recht op ziekengeld van appellante is ontzegd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters.