ECLI:NL:CRVB:2011:BU9989
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- K.E. Haan
- C.W.J. Schoor
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op een Wet WIA-uitkering en geschiktheid voor de functie van telefonist/receptionist
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 december 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht. De zaak betreft de vraag of betrokkene recht heeft op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Betrokkene, die als taxichauffeur werkte, was op 6 juni 2005 uitgevallen door rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut had eerder besloten dat betrokkene geen recht had op een WIA-uitkering omdat hij meer dan 65% van zijn oude loon kon verdienen. Dit besluit werd door de rechtbank vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders.
De Raad overwoog dat, gelet op de te verrichten werkzaamheden, de vereiste vooropleiding en de werkervaring van betrokkene, hij in staat moest worden geacht de functie van telefonist/receptionist te vervullen. De Raad stelde vast dat voor deze functie geen technische vooropleiding vereist was, maar een algemeen vormende opleiding volstond, en dat de functie gericht was op telefonisch en servicegericht klantencontact. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij hij geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de geschiktheid voor functies te beoordelen op basis van de vereiste kwalificaties en de werkervaring van de betrokkenen, en niet op basis van onterecht gestelde eisen zoals 'affiniteit met techniek'. De Raad concludeerde dat de rechtbank de geschiktheid van de functie onterecht had beoordeeld en dat de eerdere beslissing van het Uitvoeringsinstituut in stand moest blijven.