ECLI:NL:CRVB:2011:BU9143

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1082 WUBO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift inzake sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 17 mei 2011. In die uitspraak werd het beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant had geen medische stukken overgelegd die zouden aantonen dat hij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen. De laatste dag waarop het beroepschrift tijdig kon worden ingediend was 10 februari 2011, maar het beroepschrift werd pas op 11 februari 2011 verzonden en op 14 februari 2011 ontvangen door de Raad.

Tijdens de zitting van 28 november 2011, waar partijen niet verschenen, werd het verzet behandeld. De Raad oordeelde dat appellant in verzet geen nieuwe medische stukken had overgelegd en geen verklaring had gegeven voor het feit dat hij wel in staat was om een beroepschrift in te dienen één dag na het verstrijken van de termijn. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

11/1082 WUBO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 21 december 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 17 mei 2011 heeft de Raad het beroep van appellant tegen het besluit van de rechtsvoorgangster van de Svb van 29 december 2010, verzonden op 30 december 2010, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 17 mei 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 28 november 2011, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 17 mei 2011 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een beroepschrift kon worden ingediend, was 10 februari 2011. Het beroepschrift is op 11 februari 2011 per aangetekende post verzonden en op 14 februari 2011 bij de Raad ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellant aangevoerd dat hij het besluit van de Svb van
29 december 2010 niet op tijd heeft kunnen lezen en daarop reageren aangezien hij, in verband met zijn chronische ziekten, elders tot rust moest komen. Appellant heeft daarbij gewezen op de verschijnselen van zijn chronische depressiviteit.
De Raad is van oordeel dat appellant - ook - in verzet geen medische stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij gedurende de gehele beroepstermijn buiten staat is geweest een beroepschrift in te (laten) dienen. Appellant heeft ook geen verklaring gegeven voor het feit dat hij - kennelijk - wel één dag na het verstrijken van de termijn in staat was een beroepschrift in te dienen, en daarvoor niet.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2011.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
TM