ECLI:NL:CRVB:2011:BU8986
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkheid wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellant was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2010. De Raad had in een eerdere uitspraak op 7 juni 2011 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat leidde tot een zitting op 28 november 2011, waar partijen niet verschenen.
De Raad overwoog dat appellant in de gelegenheid was gesteld om het griffierecht te voldoen, maar dat hij deze gelegenheid niet had benut. Appellant had weliswaar verzocht om verlenging van de termijn, maar dit verzoek was afgewezen. De Raad concludeerde dat appellant niet in verzuim was geweest, maar dat hij desondanks niet had gereageerd op de laatste oproep om het griffierecht te voldoen. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing, en dat appellant niet in aanmerking komt voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.