ECLI:NL:CRVB:2011:BU6808

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-3436 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens te late betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 30 november 2010, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant had verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 28 november 2011 zijn partijen niet verschenen.

De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht op 26 augustus 2010 is bijgeschreven, maar dat de uiterste betaaldatum 19 augustus 2010 was. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangetoond die erop wijzen dat de termijnoverschrijding appellant niet kan worden verweten. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en dat het te laat betaalde griffierecht van € 111,- aan appellant zal worden terugbetaald.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedures. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 december 2011.

Uitspraak

10/3436 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 2 juni 2010, 09/7689
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft
Datum uitspraak: 2 december 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 30 november 2010 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 30 november 2010 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 28 november 2011, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 30 november 2010 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 22 juli 2010 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De uitspraak van de Raad van 30 november 2010 is bij brief van 1 december 2010 in afschrift aan appellant gezonden. Appellant heeft die brief aan de Raad teruggestuurd met daarop de handgeschreven aantekeningen “26/8/10” en “€111”. De Raad heeft dit geschrift aangemerkt als verzetschrift en gaat ervan uit dat appellant heeft willen aanvoeren dat het verschuldigde griffierecht op 26 augustus 2010 is betaald.
De Raad stelt vast dat het verschuldigde griffierecht - inderdaad - op 26 augustus 2010 is bijgeschreven op de rekening van de Raad. De laatste dag waarop het griffierecht tijdig had kunnen worden betaald, is echter 19 augustus 2010.
Van feiten en omstandigheden die leiden tot het oordeel dat deze termijnoverschrijding appellant niet kan worden verweten, is niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 111,-) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
2 december 2011.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
CVG