ECLI:NL:CRVB:2011:BU5103
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang na herziening kinderbijslag
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Engeland, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 november 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummers 06/7234 AKW en 07/3173 AKW. De zaak betreft de herziening van de Nederlandse kinderbijslag, die door de Sociale verzekeringsbank (Svb) was beperkt tot de datum waarop de Engelse kinderbijslag aan de echtgenoot van appellante was toegekend. De Svb had eerder aan appellante medegedeeld dat zij geen recht had op Nederlandse kinderbijslag, omdat er ook recht bestond op Engelse kinderbijslag. Dit leidde tot een terugvordering van onverschuldigd betaalde kinderbijslag. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 21 oktober 2011 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door J.Y. van den Berg. De Raad heeft vastgesteld dat de Svb met een nieuwe beslissing op bezwaar van 15 april 2010 volledig tegemoet is gekomen aan de wensen van appellante, door de herziening van de kinderbijslag te beperken tot de periode waarin de Engelse kinderbijslag was toegekend. Aangezien appellante geen schadevergoeding meer vorderde en geen belang meer had bij het hoger beroep, heeft de Raad het hoger beroep en het beroep tegen de beslissing op bezwaar van 18 april 2007 niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gebleken.