ECLI:NL:CRVB:2011:BU3793
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift inzake sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 10 mei 2011. In die uitspraak werd het beroep van appellante tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste dag voor indiening was 7 december 2010, maar het beroepschrift werd pas op 13 december 2010 ter post bezorgd. Appellante stelde dat haar broer het beroepschrift had opgesteld en haar dit op 30 november 2010 had toegestuurd, maar dat deze brief haar niet had bereikt. Appellante had bij het postkantoor geïnformeerd, maar de brief was daar niet te vinden. Haar broer had vervolgens op 12 december 2010 een nieuw beroepschrift opgesteld en aan haar overhandigd.
De Raad oordeelde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was. De broer had het beroepschrift niet aangetekend verzonden, wat voor risico van appellante kwam. De Raad kon niet vaststellen wanneer appellante bij het postkantoor had geïnformeerd. Als dit voor het verstrijken van de termijn was, had zij tijdig actie kunnen ondernemen, maar als dit na de termijn was, was zij te laat. De staking bij TNT Post in de eerste helft van december 2010 werd niet als reden voor de termijnoverschrijding geaccepteerd.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 4 november 2011.