ECLI:NL:CRVB:2011:BU3361

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/2426 WAZ + 08/4991 WAZ + 08/4993 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.W. Schuttel
  • A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroepen en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Utrecht. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Andel, had hoger beroep ingesteld tegen twee eerdere uitspraken van de rechtbank, gedateerd op 10 maart 2008 en 11 juli 2008. De Raad heeft vastgesteld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant, wat heeft geleid tot de intrekking van de hoger beroepen.

De Raad heeft vervolgens de proceskosten van appellant in verband met de behandeling van de beroepen en hoger beroepen beoordeeld. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet, heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2737,--. De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft de proceskosten verder gespecificeerd, waarbij de kosten voor verleende rechtsbijstand in de verschillende beroepen zijn begroot op respectievelijk € 644,--, € 966,-- en € 1127,--.

De uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedures en de mogelijkheid voor appellanten om bij intrekking van hun beroep kosten te verhalen op het bestuursorgaan, indien deze aan de bezwaren van de indiener tegemoetkomen. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten, omdat partijen hiermee instemden, en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Uitspraak

08/2426 WAZ + 08/4991 WAZ + 08/4993 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (appellant),
tegen de uitspraken van de rechtbank Utrecht van 10 maart 2008, 07/2421 en van 11 juli 2008, 07/3493 en 08/469 (respectievelijk: aangevallen uitspraak 1 en aangevallen uitspraak 2),
in de gedingen tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 4 november 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J. van Andel, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraken.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid verweerschriften in te dienen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2009. Appellant is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Van Andel. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M. Florijn.
De Raad heeft het onderzoek heropend en een vraagstelling doen uitgaan aan het Uwv, waarop bij brief van 24 februari 2010 is gereageerd.
Appellant heeft hierop bij brief van 29 maart 2010 gereageerd.
Het Uwv heeft op 25 maart 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 8 september 2011 heeft mr. Van Andel namens appellant de hoger beroepen ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat appellant de hoger beroepen heeft ingetrokken omdat geheel aan de bezwaren van appellant wordt tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van de beroepen en de hoger beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in het beroep met nummer 07/2421,
€ 966,-- voor verleende rechtsbijstand in de beroepen met nummers 07/3494 en 08/469 en € 1127,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2737,--.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2011.
(get.) J.W. Schuttel.
(get.) A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen.
TM