ECLI:NL:CRVB:2011:BU3357
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 4 februari 2011. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 september 2010, waarin zijn verzoek om een uitkering op grond van de AOW werd afgewezen. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar het verzet werd behandeld op een zitting waar de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet aanwezig was.
De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend. De uiterste datum voor indiening was 18 maart 2011, terwijl het verzetschrift gedateerd was op 5 mei 2011 en pas op 9 juni 2011 was ontvangen. De Raad heeft appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding, maar hierop is niet gereageerd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Daarom heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van processtukken en de gevolgen van termijnoverschrijdingen in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.