ECLI:NL:CRVB:2011:BT8304
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op grond van niet-verzekerd zijn voor de ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in Marokko woont. Appellante had verzocht om een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot, die in 2002 in Marokko overleed. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had eerder geweigerd om deze uitkering toe te kennen, omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Raad overwoog dat de echtgenoot van appellante noch verplicht, noch vrijwillig verzekerd was voor de ANW. Appellante kon ook geen aanspraak maken op een uitkering op basis van het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de Svb niet de verplichting had om appellante te informeren over de mogelijkheid van vrijwillige verzekering, aangezien de echtgenoot van appellante niet verzekerd was. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat er sprake was van schending van het vertrouwensbeginsel, omdat haar echtgenoot niet was ingelicht over de beëindiging van zijn verzekering.
De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.