ECLI:NL:CRVB:2011:BT8267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 20 september 2010 het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had bij besluit van 16 juni 2009 vastgesteld dat appellante ingaande 3 oktober 2008 geen recht had op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag berustte en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, passend waren voor appellante.
Appellante betwist in hoger beroep de juistheid van de aangevallen uitspraak en stelt dat het Uwv ten onrechte geen onafhankelijke psychiater heeft benoemd om haar psychische belastbaarheid vast te stellen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat er sprake is geweest van een zorgvuldig medisch onderzoek en dat het Uwv de beperkingen van appellante niet heeft onderschat. De Raad wijst erop dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts de medische situatie van appellante grondig hebben beoordeeld en dat er geen aanwijzingen zijn voor vitale depressieve kenmerken.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep niet kan slagen. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de proceskosten niet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2011.