ECLI:NL:CRVB:2011:BT7670
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2011 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant die erkenning vroeg als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De appellant, geboren in 1936, had zich in december 2009 tot de Pensioen- en Uitkeringsraad gewend met het verzoek om erkenning en een periodieke uitkering. Hij verwees naar verschillende oorlogsgebeurtenissen, waaronder het getuige zijn van de beschieting van zijn vader en broer, de executie van vier mannen bij de Jaffa-machinefabriek en bombardementen op de PEGUS-centrale in Utrecht.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van de appellant is afgewezen op 23 maart 2010 en dat deze afwijzing is gehandhaafd in het bestreden besluit van 10 augustus 2010. De Raad oordeelde dat de verklaring van de appellant over zijn ervaringen niet voldoende werd ondersteund door objectieve gegevens. Hoewel het vaststaat dat er fusillades hebben plaatsgevonden, is er geen bewijs dat de appellant daarbij aanwezig was. De Raad benadrukte dat een enkele verklaring van de appellant niet volstaat zonder aanvullende bewijsstukken.
Met betrekking tot de bombardementen op de PEGUS-centrale heeft de Raad geconcludeerd dat niet is aangetoond op welke wijze de appellant persoonlijk betrokken was bij deze gebeurtenissen. De Raad heeft de afstand tot de inslagen, de plaats waar de appellant zich bevond en de aard van de schade in overweging genomen, maar vond de verklaring van de appellant onvoldoende om te spreken van directe betrokkenheid.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier.