ECLI:NL:CRVB:2011:BT6220
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar inzake terugvordering uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2011 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van appellante tegen een besluit van de Raad van Bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellante, geboren in 1942 in het voormalige Nederlands-Indië, ontving een periodieke uitkering en diverse voorzieningen, maar haar uitkering werd stopgezet na het niet opgeven van een erfenis in 1998. De Sociale verzekeringsbank vorderde een bedrag van € 29.504,44 terug, wat leidde tot een verzoek tot kwijtschelding dat werd afgewezen. In 2007 werd een nabetaling ontvangen, waarna de bank opnieuw een bedrag van € 34.083,70 terugvorderde, met maandelijkse inhoudingen van € 250,- op de uitkering van appellante.
De berekeningsbeslissing van 31 oktober 2009, die de periodieke uitkering over 2007 en 2008 definitief vaststelde, leidde tot een ongegrond verklaard bezwaar van appellante. De Raad overwoog dat de mededelingen in de begeleidende brief van deze beslissing geen besluit vormden over de wijze van verrekening van het terug te betalen bedrag, maar slechts feitelijke verwijzingen naar eerdere besluiten waren. Hierdoor werd het bezwaar van appellante tegen de wijze van verrekening niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad concludeerde dat het beroep van appellante ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 29 september 2011.