ECLI:NL:CRVB:2011:BR5402
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag en proceskosten in hoger beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2010. Appellant had een aanvraag ingediend voor kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) na een eerdere toekenning van een WAO-uitkering. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet verzekerd zou zijn krachtens de AKW. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld.
De Raad heeft vastgesteld dat de Svb in een brief van 13 juli 2011 heeft aangegeven dat zij haar eerdere standpunt over de weigering van kinderbijslag niet langer handhaaft. Dit betekent dat de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen met betrekking tot de aanspraak op kinderbijslag van appellant. De Raad heeft ook overwogen dat de Svb op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.840,-, inclusief de kosten voor bezwaar, beroep en hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, met T.J. van der Torn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2011. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, wat betekent dat de Svb opnieuw moet beslissen over de aanvraag van appellant.