ECLI:NL:CRVB:2011:BR5362

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-7030 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2011 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Appellante, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2010. De Raad had eerder, op 4 februari 2011, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste datum voor indiening was 16 december 2010, maar het hogerberoepschrift was pas op 18 december 2010 ter post bezorgd en op 28 december 2010 ontvangen door de Raad.

Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak en verzocht om herziening van haar dossier. Tijdens de zitting op 8 augustus 2011 zijn partijen niet verschenen, inclusief de Sociale verzekeringsbank (Svb), die als tegenpartij fungeerde. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in haar verzetschrift geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen. De Raad concludeert dat de termijnoverschrijding appellante kan worden verweten en dat het verzet ongegrond is.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2011.

Uitspraak

10/7030 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2010, 09/5647 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 18 augustus 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 4 februari 2011 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 4 februari 2011 heeft appellante verzet gedaan.
Bij brief van 11 mei 2011 heeft appellante bericht dat [el J.] te [woonplaats] als haar gemachtigde zal optreden.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 8 augustus 2011, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 4 februari 2011 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 16 december 2010. Het hogerberoepschrift is op 18 december 2010 ter post bezorgd en op 28 december 2010 bij de Raad ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellante - slechts - aangegeven dat zij het niet eens is met de uitspraak van de Raad van 4 februari 2011 en heeft zij de Raad verzocht haar dossier te herzien.
De Raad stelt vast dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding haar niet kan worden verweten.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2011.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
EV