ECLI:NL:CRVB:2011:BR5154

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-4770 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaring van verzet inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 2 februari 2011. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2010, maar zijn hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant had het griffierecht, dat binnen vier weken na de datum van de aangetekende brief van 3 december 2010 moest worden voldaan, pas op 3 januari 2011 betaald, wat buiten de gestelde termijn viel.

Tijdens de zitting van 8 augustus 2011, waar het verzet werd behandeld, waren de vertegenwoordigers van het Uwv niet aanwezig. De Raad overwoog dat appellant in zijn verzetschrift had aangegeven dat hij een leesfout had gemaakt en dacht dat het griffierecht binnen zes weken na de dagtekening van de brief moest worden betaald. De Raad oordeelde echter dat het verzuim aan appellant kon worden tegengeworpen, aangezien de voorwaarden duidelijk in de brief waren vermeld.

De Raad verklaarde het verzet ongegrond en besloot dat het te laat betaalde griffierecht van € 111,- aan appellant zou worden terugbetaald. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier.

Uitspraak

10/4770 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2010, 08/3554 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 17 augustus 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 2 februari 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 2 februari 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 8 augustus 2011, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 2 februari 2011 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 3 december 2010 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Het griffierecht is door de Raad op 3 januari 2011, en daarmee buiten de gestelde termijn, ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij een leesfout heeft gemaakt en ervan is uitgegaan dat het griffierecht binnen zes weken na dagtekening van de brief van 3 december 2010 moest worden betaald.
De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat het verzuim niet aan appellant kan worden tegengeworpen. In de brief van 3 december 2010 staat duidelijk vermeld dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van die brief dient te worden voldaan.
De gevolgen van het niet correct lezen van die brief komen voor risico van appellant.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 111,-) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2011.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
EV