ECLI:NL:CRVB:2011:BR4428
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 7 juni 2011. In die uitspraak was het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank had op 22 november 2010 een ongedateerde brief van appellante ontvangen, die op 9 december 2010 was doorgestuurd naar de Raad. In deze brief gaf appellante aan op welke gronden zij het niet eens was met de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak berustte op de overweging dat het ingediende hogerberoepschrift niet de benodigde gronden bevatte en dat appellante dit verzuim niet tijdig had hersteld. Echter, na beoordeling van de gedingstukken kwam de Raad tot de conclusie dat er geen sprake was van een verzuim, waardoor de toepassing van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onterecht was. Het verzet werd gegrond verklaard, wat betekende dat de eerdere uitspraak van 7 juni 2011 verviel en het onderzoek in de oorspronkelijke stand werd voortgezet. De Raad oordeelde dat er geen kosten waren waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kon hebben.