ECLI:NL:CRVB:2011:BR4425
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 19 oktober 2010, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 februari 2010. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 9 april 2010 was en het hogerberoepschrift pas op 16 juli 2010 was ontvangen. Appellant stelde dat hij het hogerberoepschrift op 5 april 2010 ter post had bezorgd, maar kon dit niet bewijzen. Hij beweerde ook dat hij op 14 mei 2010 telefonisch contact had gehad met de griffie van de Raad, maar dit kon niet kloppen omdat de Raad op die dag gesloten was.
Tijdens de zitting op 4 juli 2011 waren partijen niet verschenen. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat het hogerberoepschrift op de juiste datum was verzonden en dat er geen bewijs was van de verzending. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en gaf geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 8 augustus 2011.