ECLI:NL:CRVB:2011:BR4294

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-4866 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring beroep inzake kinderbijslag onder de Algemene Kinderbijslagwet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in beroep ging tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk verklaard. Het geschil betreft het recht op kinderbijslag voor de periode van het vierde kwartaal van 1998 tot en met het vierde kwartaal van 2000. De Svb had eerder besloten dat appellant geen recht had op kinderbijslag omdat hij niet verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb handhaafde haar standpunt. De rechtbank oordeelde dat appellant geen belang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij met het beroep niet meer kon verkrijgen dan de Svb al had beslist.

In hoger beroep heeft appellant gesteld dat hij recht heeft op kinderbijslag omdat hij AOW ontving. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe informatie of standpunten heeft ingebracht die het aannemen van enig procesbelang rechtvaardigen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M.R. van der Vos als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 augustus 2011.

Uitspraak

10/4866 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 augustus 2010, 09/4343 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 5 augustus 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft verwezen naar het verweerschrift dat bij de rechtbank is ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2011. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door A. van der Weerd.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De Svb heeft appellant bij besluit van 16 mei 2000 op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) vanaf het vierde kwartaal van 1998 kinderbijslag toegekend voor zes van zijn kinderen. Bij besluit van 7 november 2000 heeft de SVB het recht op kinderbijslag herzien en bepaald dat appellant geen recht op kinderbijslag heeft met ingang van het vierde kwartaal van 1998 omdat hij niet verzekerd is voor de AKW. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, op welk bezwaar eerst op 25 augustus 2009 is beslist.
1.2. Op 18 december 2008 heeft deze Raad, in verband met een nieuwe aanvraag om kinderbijslag van 29 mei 2005, geoordeeld dat appellant vanaf het vierde kwartaal van 1998 tot en met het vierde kwartaal van 2005 niet verzekerd is geweest omdat zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering minder dan 35% van het wettelijk minimumloon bedroeg.
1.3. De Svb heeft bij besluit van 25 augustus 2009 (hierna: het bestreden besluit) beslist op het bezwaar van appellant tegen het besluit van 7 november 2000. Appellant heeft geen recht op kinderbijslag over het vierde kwartaal van 1998 tot en met het vierde kwartaal van 2000 omdat hij niet verzekerd is ingevolge de AKW. De kinderbijslag die appellant over deze kwartalen reeds heeft ontvangen, wordt niet teruggevorderd. Het gedeelte dat appellant al heeft terugbetaald, wordt door de Svb gerestitueerd. Daarover betaalt de Svb ook wettelijke rente.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit niet ontvankelijk verklaard. Gelet op de uitspraak van deze Raad van 18 december 2008 staat in rechte vast dat appellant geen recht had op kinderbijslag in de periode in geding, het vierde kwartaal van 1998 tot en met het vierde kwartaal van 2000. Appellant hoeft hetgeen hij reeds heeft ontvangen aan kinderbijslag niet terug te betalen. Appellant kan met het beroep bij de rechtbank niet meer krijgen dan de Svb reeds heeft beslist. Derhalve ontbreekt het belang van appellant bij de beoordeling van het beroep, aldus de rechtbank.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat hij kinderbijslag voor zijn kinderen wil en dat hij recht heeft op kinderbijslag omdat hij AOW ontving.
4.1. De Raad onderschrijft de ter zake door de rechtbank in de aangevallen uitspraak gebezigde overwegingen. Appellant heeft in hoger beroep evenmin informatie ingebracht of standpunten ingenomen die tot het aannemen van enig procesbelang moeten leiden.
4.2. Gelet op het vorenstaande slaagt het hoger beroep van appellant niet. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd.
4.3. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M.R. van der Vos als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2011.
(get.) E.E.V. Lenos.
(get.) M.R. van der Vos.
RK
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de M.R. van der Vos en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 5 août 2011.