ECLI:NL:CRVB:2011:BR4294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep inzake kinderbijslag onder de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in beroep ging tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk verklaard. Het geschil betreft het recht op kinderbijslag voor de periode van het vierde kwartaal van 1998 tot en met het vierde kwartaal van 2000. De Svb had eerder besloten dat appellant geen recht had op kinderbijslag omdat hij niet verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb handhaafde haar standpunt. De rechtbank oordeelde dat appellant geen belang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij met het beroep niet meer kon verkrijgen dan de Svb al had beslist.
In hoger beroep heeft appellant gesteld dat hij recht heeft op kinderbijslag omdat hij AOW ontving. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe informatie of standpunten heeft ingebracht die het aannemen van enig procesbelang rechtvaardigen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M.R. van der Vos als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 augustus 2011.