ECLI:NL:CRVB:2011:BR2708
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- C.W.J. Schoor
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Verrekening van Altersrente met WAO-uitkering en de rol van bevoegde lidstaat
In deze zaak gaat het om de samenloop van uitkeringen, specifiek de verrekening van de Altersrente met de WAO-uitkering. Appellante, die sinds 18 september 1991 een WAO-uitkering ontvangt, heeft op 18 september 2007 een Altersrente toegekend gekregen door de Deutsche Rentenversicherung Westfalen, met ingang van 1 juni 2007. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft besloten dat de Altersrente volledig verrekend wordt met de WAO-uitkering, wat betekent dat de WAO-uitkering alleen wordt uitgekeerd voor zover deze de Altersrente overtreft. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, met de stelling dat een groot deel van de Altersrente is opgebouwd door haar voormalige echtgenoot en dat deze rechten bij de echtscheiding in 1980 zijn verdeeld.
De rechtbank Maastricht heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat bij de verrekening alleen de hoogte van de toegekende uitkering van belang is, en dat de Altersrente terecht als ouderdomsuitkering is aangemerkt. Appellante heeft in hoger beroep betoogd dat volgens Verordening (EEG) nr. 1408/71 alleen het gedeelte van de Altersrente dat zij zelf heeft opgebouwd verrekend mag worden, en niet het gedeelte dat door haar voormalige echtgenoot is opgebouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de Altersrente een uitkering is die in verband met het bereiken van een bepaalde leeftijd aan appellante is toegekend. De Raad concludeert dat het Uwv op juiste wijze heeft gehandeld door de Altersrente in mindering te brengen op de WAO-uitkering. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.