ECLI:NL:CRVB:2011:BR1373
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in Wubo-zaak
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1936 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad (voorheen de Raadskamer WUBO) van 5 juli 2010, waarbij zijn bezwaar tegen een eerdere afwijzing van zijn aanvraag voor een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant had in oktober 2009 een hernieuwde aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen op 13 januari 2010. Vervolgens heeft hij op 13 april 2010 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd te laat ingediend, waardoor de termijn van zes weken, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), was overschreden.
Tijdens de zitting op 26 mei 2011 was appellant niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft de situatie toegelicht. Appellant had aangegeven geestelijk niet in staat te zijn om tijdig bezwaar te maken en had geworsteld met de beslissing. De Pensioen- en Uitkeringsraad heeft echter, na advies van een geneeskundig adviseur, geconcludeerd dat er geen ernstige klachten waren die appellant verhinderden om tijdig bezwaar in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 7 juli 2011 geoordeeld dat de Raad de Pensioen- en Uitkeringsraad kan volgen in de beslissing om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Er was geen medische situatie die de termijnoverschrijding kon rechtvaardigen. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er waren geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van griffier J. de Jong.