ECLI:NL:CRVB:2011:BR1137
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WIA-V
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2011 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 9 maart 2011. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg van 28 oktober 2010, maar dit hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden te laat waren ingediend. De gronden van het hoger beroep moesten voor 17 februari 2011 worden ingediend, maar zijn pas op 18 februari 2011 ontvangen.
De gemachtigde van appellante, mr. J.J. Brosius, voerde aan dat de verwarring was ontstaan door de formulering in de brief van de Raad, waarin stond dat de termijn begon op de dag na verzending van de brief. De Raad oordeelde echter dat deze formulering niet voor meerdere interpretaties vatbaar was en dat de gemachtigde van appellante erkende dat de andere formulering niet tot een andere einddatum zou hebben geleid.
Daarom verklaarde de Raad het verzet ongegrond en zag hij geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.