als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 april 2010, 09/2671 (hierna: aangevallen uitspraak),
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 7 juni 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 15 september 2010 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 15 september 2010 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 26 april 2011, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
De uitspraak van de Raad van 15 september 2010 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 5 juli 2010 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij gezien zijn financiële situatie niet in staat is geweest het griffierecht te voldoen.
De Raad vindt hierin geen grond voor het oordeel dat het verzuim niet aan appellant kan worden tegengeworpen. Pas in verzet, en dus niet binnen de termijn waarbinnen het griffierecht moest worden voldaan, heeft appellant bij de Raad een beroep op financieel onvermogen gedaan. Evenmin heeft hij binnen die termijn de Raad om uitstel van betaling verzocht.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2011.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
Déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 7 juin 2011.