ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9163

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-4839 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juni 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 3 december 2010. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar zijn beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad had appellant in een aangetekende brief op 11 oktober 2010 een termijn van vier weken gegeven om het griffierecht te voldoen. Deze termijn was verstreken zonder dat het griffierecht was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. Appellant heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij door omstandigheden niet in staat was het griffierecht tijdig te betalen. Echter, de Raad oordeelde dat appellant zich niet vóór het verstrijken van de termijn tot de Raad had gewend met een verzoek om uitstel van betaling, en dat er geen bewijs was dat hij daartoe niet in staat was. De Raad concludeerde dat het verzuim aan appellant kon worden tegengeworpen en verklaarde het verzet ongegrond. Het te laat betaalde griffierecht van € 111,- zal aan appellant worden terugbetaald, maar er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

10/4839 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko), (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2010, 09/5067 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak: 7 juni 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 3 december 2010 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 3 december 2010 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 26 april 2011, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 3 december 2010 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 11 oktober 2010 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Het griffierecht is door de Raad op 15 december 2010, en daarmee buiten de gestelde termijn, ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellant aangevoerd dat hij door omstandigheden niet in staat is geweest het griffierecht binnen de gestelde termijn te betalen.
De Raad vindt hierin geen grond voor het oordeel dat het verzuim niet aan appellant kan worden tegengeworpen. Daarvoor is doorslaggevend dat appellant zich niet vóór het verstrijken van de gestelde termijn waarbinnen het griffierecht moest worden betaald, tot de Raad heeft gewend met een verzoek om uitstel van betaling, terwijl niet is gebleken dat appellant daartoe niet in staat is geweest.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 111,-) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2011.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
KR
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 7 juin 2011.