ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9161

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-5231 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juni 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 28 december 2010, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had zijn hogerberoepschrift gedateerd op 16 september 2010, maar het poststempel op de enveloppe gaf aan dat deze pas op 21 september 2010 was verzonden. De laatste dag voor het indienen van het hogerberoepschrift was 17 september 2010. De Raad oordeelde dat de enkele verklaring van appellant dat hij het hogerberoepschrift enkele dagen voor het verstrijken van de termijn had verzonden, niet voldoende was om aan te tonen dat het hogerberoepschrift tijdig was ingediend. De Raad baseerde zich op de vaste rechtspraak dat de datum van verzending van een brief wordt vastgesteld aan de hand van het poststempel, tenzij de afzender kan bewijzen dat de brief eerder ter post is bezorgd. Aangezien appellant niet in verzuim was, werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding om appellant te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 7 juni 2011.

Uitspraak

10/5231 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 augustus 2010, 10/1863 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
Datum uitspraak: 7 juni 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 28 december 2010 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 28 december 2010 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 26 april 2011, waar partijen - appellant met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 28 december 2010 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 17 september 2010. Het hogerberoepschrift is gedateerd 16 september 2010. De enveloppe waarin het per post is verzonden, draagt het poststempel 21 september 2010. Het hogerberoepschrift is op 22 september 2010 bij de Raad ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij het hogerberoepschrift enkele dagen voor het verstrijken van de termijn heeft verstuurd.
Volgens vaste rechtspraak (ook) van de Raad wordt bij de vaststelling van de dag waarop een brief ter post is bezorgd, uitgegaan van het op de enveloppe geplaatste poststempel, tenzij de afzender aannemelijk maakt dat de brief op een eerdere datum ter post is bezorgd. De enkele verklaring van appellant dat hij het hogerberoepschrift enkele dagen voor het verstrijken van de termijn heeft verstuurd, is daarvoor niet toereikend.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2011.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
KR