ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag scootmobiel op basis van advies GG&GD
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Appellant, die een aanvraag had ingediend op 9 oktober 2007 op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), kreeg te horen dat hij niet in aanmerking kwam voor de scootmobiel omdat hij volgens het advies van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD) in staat werd geacht meer dan 800 meter te kunnen lopen. Dit advies was opgesteld door indicatieadviseur E. Versteegh op 17 januari 2008.
Appellant had pijnklachten aan de voeten en verminderde stabiliteit in de enkels, maar de behandelend arts kon geen duidelijke aandoening vaststellen die zijn klachten verklaarde. Het College baseerde zijn besluit op het advies van de GG&GD, waarin werd gesteld dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een scootmobiel, aangezien hij meer dan 800 meter kon lopen. Na bezwaar van appellant tegen de afwijzing, bleef het College bij zijn standpunt en verklaarde het bezwaar ongegrond op 19 mei 2008.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het College zijn besluitvorming op het advies van de GG&GD mocht baseren. Er was geen bewijs dat het advies niet deugdelijk was, en het was niet aannemelijk dat appellant ten tijde van de aanvraag niet meer dan 800 meter kon lopen. De Raad vond ook geen aanknopingspunten in de verklaring van de orthopedisch chirurg dr. A.C.M. Pijnenburg, die slechts melding maakte van een doorgezakte voorvoet en het voorschrijven van steunzolen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af.