ECLI:NL:CRVB:2011:BQ8709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van de niet-ontvankelijkverklaring van een beroepschrift inzake WUBO-V
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak van 21 oktober 2010 verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant, vertegenwoordigd door [L.], heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De zitting voor het verzet vond plaats op 26 april 2011, waarbij de verweerder niet aanwezig was.
De Raad heeft de procedure opnieuw bekeken en vastgesteld dat het bestreden besluit op 19 maart 2010 was verzonden. De beroepstermijn begon op 20 maart 2010 en eindigde op 30 april 2010, maar door de Algemene termijnenwet werd deze termijn verlengd tot 3 mei 2010, omdat de einddatum op een feestdag viel. Het beroepschrift werd op 4 mei 2010 ontvangen, wat betekent dat het tijdig was ingediend.
Op basis van deze overwegingen heeft de Raad geoordeeld dat het verzet gegrond is. Dit houdt in dat de eerdere uitspraak van 21 oktober 2010 vervalt en dat het onderzoek naar de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen kosten toegewezen, aangezien er geen kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 juni 2011.