ECLI:NL:CRVB:2011:BQ6904
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- H.C.P. Venema
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een besluit inzake uitkeringen voor oorlogsgetroffenen wegens onzorgvuldige motivering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2011 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant, geboren in 1934 in het voormalige Nederlands-Indië, en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 25 februari 2010, waarin zijn aanvraag voor uitkeringen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) was afgewezen. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat er geen informatie was ingewonnen bij de behandelend oogarts van de appellant met betrekking tot zijn oogklachten. Dit leidde tot de conclusie dat de motivering van het besluit onvoldoende deugdelijk was.
De appellant had eerder aanvragen ingediend, maar deze waren afgewezen op basis van de woonplaatseis en het ontbreken van dringende medische redenen. Na een wetswijziging in 2008 had de appellant opnieuw een aanvraag ingediend, die wederom was afgewezen. De Raad constateerde dat de psychische klachten van de appellant, die verband hielden met zijn oorlogservaringen, niet voldoende waren om te spreken van blijvende invaliditeit volgens de Wubo. De Raad vond echter dat de oogklachten van de appellant niet adequaat waren beoordeeld, wat leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit.
De uitspraak concludeerde dat het beroep van de appellant gegrond werd verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en de Pensioen- en Uitkeringsraad werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat de appellant het door hem betaalde griffierecht vergoed zou krijgen.