ECLI:NL:CRVB:2011:BQ5016
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op grond van niet-verzekerd zijn krachtens de AKW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont en een AOW-uitkering ontvangt uit Nederland. Appellant had op 12 februari 2009 een verzoek ingediend bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) om kinderbijslag toe te kennen voor zijn kinderen, geboren in 2005 en 2007. De Svb heeft echter op 23 april 2009 medegedeeld dat appellant geen recht heeft op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd is krachtens de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Dit besluit werd door de Svb in een later besluit van 20 juli 2009 bevestigd, wat leidde tot het beroep van appellant bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 15 april 2011 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. A.C. Bakker. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat het geschil draait om de vraag of de Svb terecht heeft geweigerd kinderbijslag toe te kennen aan appellant. De Raad concludeert dat appellant niet verzekerd is krachtens de AKW, omdat hij geen ingezetene is en niet aan de loonbelasting is onderworpen voor in Nederland verrichte arbeid. Bovendien blijkt uit de wetgeving dat appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van de overgangsregeling van KB 746 en artikel 7c van de AKW, aangezien zijn kinderen na 1 januari 2000 zijn geboren en hij geen recht had op kinderbijslag in het vierde kwartaal van 1999.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Svb terecht heeft beslist dat appellant geen recht heeft op kinderbijslag. De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.