ECLI:NL:CRVB:2011:BQ4839

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2151 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake de Algemene nabestaandenwet

In deze zaak heeft verzoekster, wonende in Marokko, een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 17 september 2009. Dit verzoek is gedaan in het kader van de Algemene nabestaandenwet (ANW) en betreft de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. Verzoekster was niet aanwezig op de zitting van 15 april 2011, waar de Sociale verzekeringsbank (Svb) zich liet vertegenwoordigen door mr. A.C. Bakker.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die aanleiding zou geven tot herziening van de eerdere uitspraak. De Raad heeft eerder in een uitspraak van 3 oktober 2003 aangegeven dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden ingeroepen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet. Verzoekster heeft echter geen bewijs geleverd dat aan deze voorwaarden is voldaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzoek om herziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters E.E.V. Lenos en D.E.P.M. Bary.

Uitspraak

10/2151 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoekster], wonende te Marokko (hierna: verzoekster),
tegen de uitspraak van de Raad van 17 september 2009, 08/5410,
in het geding tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 13 mei 2011
I. PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 17 september 2009, 08/5410.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is aan de orde gesteld ter zitting van 15 april 2011. Verzoekster is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.C. Bakker.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van 29 juli 2008, 07/485, van de rechtbank Amsterdam bevestigd. Hij heeft daartoe overwogen dat de rechtbank terecht het beroep tegen het besluit van 22 december 2006 ongegrond heeft verklaard, aangezien de echtgenoot van verzoekster op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Algemene nabestaandenwet.
2. Verzoekster heeft aan het verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat zij het niet eens is met de uitspraak van de Raad van 17 september 2009. Voorts heeft verzoekster naar voren gebracht dat zij weduwe is, haar gezin moet onderhouden en zij in een slechte financiële situatie verkeert.
3.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2011.
(get.) E.E.V. Lenos.
(get.) D.E.P.M. Bary.
NW
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de D.E.P.M. Bary en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 13 mai 2011.
(get.) E.E.V. Lenos.
(get.) D.EP.M. Bary.
NW