[Appellante] wonende te [woonplaats] (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 2 juni 2010, 09/534 (hierna: aangevallen uitspraak),
Centraal Advieskantoor B.V. (hierna: CAK)
Datum uitspraak: 11 mei 2011
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2011. Appellante is niet verschenen. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Bakker en mr. S.R. Fernhout, beiden werkzaam bij CAK.
1.1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.2. Appellante heeft op 5 februari 2009 bij CAK een aanvraag ingediend om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008, als bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
1.3. CAK heeft bij besluit van 18 februari 2009 de aanvraag van appellante afgewezen. CAK heeft daartoe overwogen dat appellante niet voldoet aan de ingevolge de Zvw geldende voorwaarden om de compensatie te ontvangen.
1.4. Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en daarbij aangegeven dat zij in verband met de longziekte pulmonale hypertensie vanaf 2000 onder behandeling is van een longarts en de medicijnen Remodulin en Thelin gebruikt, waarvan zij bijsluiters heeft bijgevoegd, en dat zij 24 uur per dag afhankelijk is van zuurstof toediening.
1.5. Bij besluit van 8 april 2009 heeft CAK het bezwaar van appellante tegen het besluit van 18 februari 2009 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met een bepaling omtrent het griffierecht - het beroep van appellante tegen het besluit van 8 april 2009 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat CAK appellante naar aanleiding van de door haar verstrekte gegevens in de gelegenheid had moeten stellen deze gegevens nader te onderbouwen. Omdat uit nader onderzoek in beroep is gebleken dat de door appellante in 2007 gedeclareerde medicijnen niet voorkomen op de door CAK overgelegde lijst van werkzame stoffen die aanleiding geven tot indeling in een FKG, heeft CAK naar het oordeel van de rechtbank terecht geen compensatie toegekend en heeft de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de compensatie is bedoeld voor verzekerden met meerjarige zorgkosten en dat zij onder die doelgroep valt, omdat haar zorgverzekeraar jaarlijks € 250.000,-- aan zorgkosten vergoedt. Voorts heeft appellante aangevoerd dat de door haar gebruikte medicatie voor haar zeldzame ziekte ten onrechte niet is vermeld op de lijst met werkzame stoffen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad zal zich bij de beoordeling van het hoger beroep beperken tot de vraag of de rechtbank op goede gronden de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 8 april 2009 in stand heeft gelaten.
4.2. De Raad verwijst voor het van toepassing zijnde wettelijk kader en de uitleg die daaraan moet worden gegeven naar zijn uitspraak van 19 oktober 2010, LJN BN9985.
4.3. De gronden van het hoger beroep treffen naar het oordeel van de Raad geen doel. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en voegt hieraan het volgende toe. In de memorie van toelichting op de wijziging van de Zvw, waarbij onder meer artikel 118a Zvw is toegevoegd, is aangegeven dat er geen bruikbare definitie is van chronisch zieken en gehandicapten en dat, gelet op de intentie van het Coalitieakkoord, de term “ verzekerden met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten” wordt gebruikt (TK, 2006-2007, 31 094, nr. 3). Er zijn verschillende mogelijkheden nagegaan om de te compenseren groep verzekerden op voor CAK uitvoerbare wijze af te bakenen. Daarbij is met name van belang geacht een onderscheid tot stand te brengen tussen verzekerden met meerjarige zorgkosten en verzekerden met incidentele hoge zorgkosten. In het besef dat sprake is van een suboptimale oplossing, en om alvast zoveel mogelijk aan te sluiten bij de beoogde structurele oplossing, is ervoor gekozen verzekerden die in 2006 en 2007 op grond van hun geneesmiddelengebruik zijn ingedeeld in een FKG in het jaar 2008 als verzekerden met meerjarige, vermijdbare zorgkosten te beschouwen. Ten slotte is aangegeven dat mocht in latere jaren een beter dekkende, en bovendien voor het CAK uitvoerbare, definitie van het begrip “chronisch zieken en gehandicapten” ter beschikking komen, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nieuwe groepen zullen worden aangewezen. Gelet op deze afweging door de formele wetgever ziet de Raad niet in dat de minister niet in redelijkheid tot de ministeriële regeling en de daarbij behorende Bijlage 4 heeft kunnen komen.
4.4. Hetgeen onder 4.3 is overwogen brengt mee dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak - voor zover aangevochten - dient te worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van
N.M. van Gorkum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2011.