ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3518
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 april 2011 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 13 januari 2011, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard vanwege het niet betalen van het griffierecht. Appellant had verzet aangetekend, omdat hij meende dat hij uit telefonische contacten met de griffie had mogen afleiden dat het griffierecht voor een andere zaak ook voor deze zaak gold. Tijdens de zitting op 26 april 2011 was appellant aanwezig, terwijl verweerder, de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, niet verschenen was. De Raad oordeelde dat het niet betalen van het griffierecht verschoonbaar was, gezien de omstandigheden en de tijdige contacten met de griffie. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekende dat de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de oorspronkelijke stand werd voortgezet. Appellant kreeg de gelegenheid om het verschuldigde griffierecht binnen vier weken te voldoen. De Raad heeft geen kosten van appellant vastgesteld die voor een proceskostenveroordeling in aanmerking zouden komen.