ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3372
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J. de Jong
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.L.C. Rijk, had op 22 december 2010 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 11 november 2010. Tevens verzocht verzoeker om een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter overwoog dat, volgens de bepalingen in de Beroepswet en de Awb, een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er een hoger beroep aanhangig is. In dit geval was het hoger beroep echter niet-ontvankelijk verklaard bij een eerdere uitspraak op 15 februari 2011. Hierdoor was niet langer voldaan aan de voorwaarde dat er een hoger beroep moest zijn ingesteld om een voorlopige voorziening te kunnen treffen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er geen hoger beroep meer aanhangig was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.