ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3372

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-7076 WWB-VV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.L.C. Rijk, had op 22 december 2010 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 11 november 2010. Tevens verzocht verzoeker om een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter overwoog dat, volgens de bepalingen in de Beroepswet en de Awb, een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er een hoger beroep aanhangig is. In dit geval was het hoger beroep echter niet-ontvankelijk verklaard bij een eerdere uitspraak op 15 februari 2011. Hierdoor was niet langer voldaan aan de voorwaarde dat er een hoger beroep moest zijn ingesteld om een voorlopige voorziening te kunnen treffen.

De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er geen hoger beroep meer aanhangig was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

10/7076 WWB-VV
Centrale Raad van Beroep
U I T S P R A A K
van
DE VOORZIENINGENRECHTER VAN DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP
inzake het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet in het geding tussen:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], (hierna: verzoeker)
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel (hierna College).
Datum uitspraak: 26 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoeker heeft mr. W.L.C. Rijk, advocaat te Rotterdam, bij brief van 22 december 2010 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 november 2010, 11/1306.
Voorts heeft verzoeker bij brief van 22 december 2010 de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep verzocht een voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge het bepaalde in artikel 18 en artikel 21 van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank hoger beroep bij de Raad is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Verzoeker heeft bij brief van 22 december 2010 verzocht een dergelijke voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 15 februari 2011, nummer 10/7077 WWB, heeft de Raad het ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Gegeven deze uitspraak in de bodemprocedure wordt geoordeeld dat niet langer is voldaan aan de voorwaarde dat met betrekking tot de uitspraak ten aanzien waarvan een voorlopige voorziening wordt gevraagd hoger beroep is ingesteld. Hoewel voor de bevoegdheid van de voorzieningenrechter van de Raad tot het treffen van een voorlopige voorziening voldoende is dat er op enig moment hoger beroep is ingesteld, dient deze voorwaarde aldus te worden verstaan dat er een hoger beroep aanhangig moet zijn, wil er een voorlopige voorziening kunnen worden getroffen.
Het vorenstaande leidt ertoe dat het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard onder toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2011.
(get.) N.J. van Vulpen- Grootjans.
(get.) J. de Jong.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
ij