ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1718
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep ongegrond
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. De appellante had eerder een hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 april 2010, maar dit was door de Raad op 5 oktober 2010 niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P. Kuijper, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 28 februari 2011 zijn partijen niet verschenen.
De Raad heeft overwogen dat het hogerberoepschrift, gedateerd op 24 mei 2010, pas op 28 mei 2010 bij de Raad is ontvangen, terwijl de laatste dag voor indiening op 25 mei 2010 viel. De Raad concludeert dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat de argumenten van de gemachtigde van appellante niet opgaan. De gemachtigde had gesteld dat het hogerberoepschrift op 24 mei 2010 in de brievenbus was gedeponeerd, maar dit werd niet als voldoende bewijs gezien. De Raad heeft ook overwogen dat de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep niet doorwerkt naar het beroep van rechtswege, dat nog afzonderlijk moet worden beoordeeld.
De Raad heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.