ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1600
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake griffierecht en financieel onvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. Appellante had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 oktober 2010, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in verzuim was geweest. Appellante had verklaard dat haar uitkering door de gemeente was opgeschort en later ingetrokken, en dat zij de gemeente had verzocht het griffierecht voor haar te voldoen. De Raad oordeelde echter dat appellante niet zonder meer kon aannemen dat de gemeente het griffierecht zou betalen. Het lag op haar weg om tijdig bij de gemeente te informeren of het griffierecht daadwerkelijk zou worden voldaan, wat zij niet had gedaan. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.